Morgenzon
Op deze vroege augustus-morgen had de zon zich gevestigd
aan de lichtblauwe hemel, duidelijk met het doel er te blijven en
er opnieuw een tropische dag van te maken. Binnen,
in het huis, was het nog betrekkelijk koel. Dat zou
binnen enkele uren veranderen, wist hij, maar voorlopig
was het de prettigste plek. Hij moest de laatste boeken,
meegenomen uit de flat, op de boekenplanken zetten,
op hun juiste plaats. Wat de juiste plaats was, werd bepaald
door een combinatie van systeem, alfabet en keuze.
Het was een van de mooie dingen van de oude dag, dat je een huis had,
waar het koel was in de zomer en waarin de boeken
op hun juiste plaats stonden in de boekenkast.
En daar was het ineens: Robert Penn Warren
“Zij gaven hem macht”. Het voelde en rook hetzelfde
als decennia geleden. Hij opende het en vond zonder enig probleem
de zin.
“Nadat ik zo gelegen had op het bed in Long Beach, Californië, en
gezien had wat ik had gezien, stond ik op, zeer verfrist,
en ging terug
met de morgenzon in mijn gelaat.”
De jongen, 5 of 6 jaar oud, lag op de grond; hij had het boek
uit de kast genomen en op precies de goede plek open geslagen,
zonder aarzelen. Het zal wel een zondagmorgen geweest zijn, of
misschien ook wel niet. Een streep
licht kwam door de halfopen gordijnen. De kamer had
die bruinachtige kleur van de late jaren vijftig. De jongen las de zin
telkens opnieuw, hardop, en hij begreep
dat er ergens daarbuiten een wereld moest bestaan, waar
een man op kon staan na een goede nachtrust,
zeer verfrist, helder en vol vastberadenheid, vol van leven,
dat hij gezien had wat hij had gezien,
zonder enige vorm van twijfel, in alle precisie, en dat hij dan
terug kon gaan naar de plek waarheen hij terug moest gaan,
met de morgenzon in zijn gelaat, en dat die plek
Long Beach, Californië, heette, en dat hij
op een dag zo’n man zou zijn en het leven
perfect.