Albert Camus - Bruiloft / De zomer
"We lopen de liefde en het verlangen tegemoet. We komen hier niet om te leren of de bottere filosofie te zoeken die men altijd bij grootsheid vindt horen. Behalve de zon, onze omhelzingen en de geuren van de natuur, lijkt alles ons onbelangrijk. Ik voor mij kom hier niet om alleen te zijn. Ik ging hier vaak heen met hen van wie ik hield en ik las op hun gezicht de heldere glimlach van iemand die liefheeft."
"En ik weet niet waarom ik er zeker van ben bij het zien van dit door ravijnen doorsneden landschap, bij deze naargeestige en plechtige kreet van steen, Djemila, zoals het daar onmenselijk lag in de ondergaande zon, bij dit sterven van hoop en kleuren, dat de mensen die die naam verdienen, als zij eenmaal aan het eind van hun leven zijn gekomen, opnieuw oog in oog staan met de dood, afstand moeten doen van de weinige denkbeelden die ze erop na hielden en zich weer de onschuld en de waarheid eigen moeten maken die spreekt uit de blik van de mensen uit de oudheid die tegenover hun noodlot staan."
"Want in tegenstelling tot wat men gelooft, staat hopen gelijk aan berusten. En leven betekent dat je niet berust.
Dit nu is de bittere les van de Algerijnse zomers. Maar het jaargetijde rilt en de zomer wankelt. De eerste septemberregens na zoveel geweld en onbuigzaamheid zijn als de eerste tranen van de bevrijde aarde, alsof dit land enkele dagen zijn tederheid toont. Maar tegelijkertijd verspreiden de johannesbroodbomen een geur van liefde over heel Algerije. 's Avonds als het niet langer regent rust heel de aarde, haar buik vochtig van een naar bittere amandels geurend zaad, uit van een zomer waarin zij zich ononderbroken heeft gegeven aan de zon. En deze geur bekrachtigt opnieuw het huwelijk tussen de mens en de aarde en roept de enige echt manlijke liefde in ons wakker die op deze wereld bestaat: een vergankelijke en onbaatzuchtige liefde."
"Misschien vergis ik mij. Want uiteindelijk was ik gelukkig in Florence en velen voor mij. Maar wat is geluk anders dan eenvoudigweg de harmonie tussen een schepsel en het bestaan dat hij leidt? En welke harmonie is meer gewettigd om mens en leven te verbinden dan het gelijktijdig besef van zijn verlangen voort te bestaan en van de dood die hem wacht? Wij leren er in ieder geval van dat wij nergens op hoeven te rekenen en dat wij het heden moeten beschouwen als de enige waarheid die ons 'ten overvloede' wordt geschonken."
"Laten wij dus weten wat wij willen, laten we standvastig aan de zijde van de geest blijven staan, zelfs als het geweld om ons te verleiden de gedaante aanneemt van een idee of gemak. In de eerste plaats moeten wij niet wanhopen. Laten wij niet te veel aandacht schenken aan hen die verkondigen dat het einde van de wereld nabij is. Beschavingen sterven niet zo gemakkelijk en zelfs al zou deze wereld vergaan, dan is zij de eerste niet. Ja, wij leven in een tragisch tijdperk. Maar er zijn teveel mensen die geen onderscheid maken tussen tragiek en wanhoop. 'De tragiek zou een harde schop tegen de wanhoop moeten zijn.'
"Wij hebben de schoonheid verbannen en de Grieken hebben de wapens voor haar opgenomen. Dat is een eerste verschil, maar het heeft zijn wortels in een ver verleden. Het Griekse denken is altijd gebaseerd geweest op de idee van de begrensdheid. Het heeft niets tot het uiterste gedreven, het heilige noch de rede. Het heeft overal rekening mee gehouden en stelde tegenover het duister het licht.... De openlijk erkende onwetendheid, de afwijzing van het fanatisme, de grenzen van de wereld en de mens, een bemind gezicht en tenslotte de schoonheid, daarvoor kiezen wij partij."
"Hier (in Tipasa) vond ik de schoonheid van vroeger terug, een jonge hemel, en ik besefte hoe groot mijn geluk was nu ik eindelijk begreep dat in de zwartste jaren van onze waanzin de herinnering aan die hemel mij altijd was bijgebleven. Dankzij die herinnering heb ik uiteindelijk nooit gewanhoopt. Ik had altijd geweten dat de ruïnes van Tipasa jonger eren dan onze bouwterreinen of puinhopen. De wereld begon daar iedere dag opnieuw in een altijd nieuw licht.
"Ja, te weten dat sommige nachten met hun aanhoudende zachtheid na ons zullen terugkomen op de aarde en de zee, maakt het sterven lichter. Grote zee, altijd doorploegd, altijd maagdelijk, in haar geloof ik en in de nacht. Zij wast en verzadigt ons in haar onvruchtbare voren, zij bevrijdt ons en houdt ons overeind. Ieder golf houdt een belofte in, altijd dezelfde. Wat zegt die golf? Als ik zou moeten sterven, omringd door koude bergen, miskend door de wereld, verloochend door de mijnen, aan het eind van mijn krachten, zou de zee op het laatste moment mijn cel vullen, mij boven mij zelf uit tillen en helpen om te sterven zonder haat."
コメント